Artikel 170, §4 van de Grondwet: uitdrukkelijke bevoegdheid van de gemeenteraad voor het invoeren van belastingen.
De gemeente streeft nog steeds een beleid na met volgende kenmerken:
De vorige bedrijfsbelasting was op zich gebaseerd op een eenvoudig meetbare grondslag, namelijk de oppervlakte die bedrijven, zelfstandigen of beoefenaars van een vrij beroep gebruiken of ter beschikking hebben. Echter, de vorige bedrijfsbelasting betrof een aangiftebelasting op bedrijfsruimte met verschillende tarieven per sector die een grote jaarlijkse administratieve last meebracht voor zowel de bedrijven als voor de gemeentelijke administratie. Bovendien bleek het in de praktijk moeilijk het aangiftecriterium (gebruikte oppervlakte) te controleren, wat deze belasting zeer “aangiftegevoelig” maakt. De afschaffing voor deze belasting op bedrijfsruimte betekent een belangrijke vermindering van de administratieve last voor de bedrijven en voor de gemeente. Tevens laat dit toe op een administratief eenvoudige manier een stabiele inkomstenstroom voor de gemeente Sint-Katelijne-Waver te waarborgen. Daarnaast is de tarifering al jaren ongewijzigd.
Eind 2023 werd de vorige bedrijfsbelasting herzien en werd vanaf 2024 gekozen voor een flat fee/forfait zodat de administratieve last voor zowel bedrijven, als gemeente vervalt. Daarnaast werd er geopteerd voor differentiatie van de opcentiemen zodat bedrijven in verhouding tot hun draagkracht bijdragen aan de financiële gezondheid van de gemeente. De gedifferentieerde opcentiemen, in combinatie met de herwerkte bedrijfsbelasting zorgen voor het optimaliseren van de inning en de inzet van schaarse overheidsmiddelen in functie van de inwoners en ondernemers van het grondgebied Sint-Katelijne-Waver.
Het doel hiervan was de gemeentelijke bedrijfsfiscaliteit zodanig te vereenvoudigen waarbij de oplossing budgetneutraal is voor de gemeente. Concreet betekent dit dat de voorgestelde aanpassingen in beide reglementen in totaal geen structurele verhoging van de gemeentelijke inkomsten betekenen. Integendeel, er werd een kleine vermindering van de inkomsten voorzien als tegemoetkoming voor de vermindering in administratieve last.
Deze vernieuwde bedrijfsbelasting beoogt een bijdrage van zelfstandigen, beoefenaars van een vrij beroep en ondernemingen in de algemene bestuurlijke uitgaven van de gemeente. De ontvangsten en uitgaven van de gemeente dienen in evenwicht gehouden te worden. Hiertoe is het wenselijk te blijven voorzien in het heffen van eigen gemeentelijke belastingen specifiek geënt op de lokale omstandigheden en ter ondersteuning van bepaalde beleidsaspecten. Hiertoe is het redelijk dat de bedrijven (zelfstandigen en vennootschappen) ook bijdragen tot de financiële behoeften van de gemeente, gezien zij op een gelijkaardige manier gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur en dienstverlening als de inwoners van de gemeente, waarbij algemeen aangenomen wordt dat de bedrijven over een grotere financiële draagkracht beschikken dan de gezinnen in de gemeente.
Het bestuur wenst wel nog een bijkomende vrijstelling in te voeren voor de entiteiten natuurlijke personen (natuurlijke personen met een ondernemingsnummer) die verplicht hun fiscale domicilie op hun thuisadres dienen te zetten, maar hun activiteit uitsluitend uitoefenen buiten deze woning op het grondgebied van de gemeente.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit
Het gemeenteraadsbesluit dd. 9 november 2020 houdende de goedkeuring van de belasting op de beschikbare bedrijfsruimten van ondernemingen, handelszaken en beoefenaars van vrije beroepen van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025
Het gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2023 houdende de goedkeuring van de belasting op de beschikbare bedrijfsruimten van ondernemingen, handelszaken en beoefenaars van vrije beroepen van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025
De financiële toestand van de gemeente
Met ingang van 1 januari 2024 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een algemene gemeentebelasting op bedrijven geheven.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
De belasting is verschuldigd door de zelfstandige of de vennootschap die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente één of meerdere vestigingen voor het uitoefenen van een bedrijfsactiviteit gebruikt of tot gebruik voorbehoudt.
§1. Elke belastingplichtige is de belasting verschuldigd afzonderlijk per vestiging hoe ook genoemd, die door hem/haar wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de gemeente is gelegen.
§2. Elkeen die de hoedanigheid heeft van zelfstandige of vennootschap op het grondgebied van de gemeente, heeft er minstens één belastbare vestiging, zoals bedoeld in artikel 2, 3° en behoort als zodanig tot de belastingplichtigen.
§3. Een maatschappelijke zetel wordt steeds beschouwd als een vestiging.
§4. Een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) op een bepaald adres in de gemeente wordt gelijkgesteld met een maatschappelijke zetel of vestiging.
§5. Eén vestiging kan voor verschillende belastingplichtigen tegelijkertijd ter beschikking zijn.
§6. Een zelfstandige of een vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend een ambulant karakter hebben, heeft een belastbare vestiging op het adres van zijn/haar in de gemeente gelegen verblijfplaats of maatschappelijke zetel.
§7. De toestand in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Het feit dat in de loop van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de werkzaamheden met een geringe frequentie worden uitgevoerd, een belastbare vestiging wordt gesloten, heeft geen invloed op de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering. Indien uiterlijk op het moment van de vervaldag van de belasting bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde en de nodige aanpassingen hiervoor in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) geregistreerd werden of indien bewezen wordt dat een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te bestaan en de nodige aanpassingen hiervoor in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) geregistreerd werden, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of bij een inactiviteit, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige verder bestaan.
De belasting bedraagt 99,00 euro per vestiging gelegen op het grondgebied van de gemeente.
Er worden onderstaande vrijstellingen voorzien:
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 285 tot en met 288 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.
Dit reglement vervangt het belastingreglement op de beschikbare bedrijfsruimten van ondernemingen, handelszaken en beoefenaars van vrije beroepen van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025 zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 december 2023.