Artikel 170, §4 van de Grondwet: uitdrukkelijke bevoegdheid van de gemeenteraad voor het invoeren van belastingen.
VCRO artikel 75, paragraaf 3, 4°, zoals gewijzigd door het Instrumentendecreet van 26 mei 2023 bepaalt dat financiële lasten slechts kunnen worden opgelegd als dit geregeld wordt in een stedenbouwkundige verordening. Deze regeling trad op 1 januari 2024 in werking.
Indien de gemeente financiële lasten wil opleggen in omgevingsvergunningen zal dat wettelijk pas kunnen nadat zulke verordening goedgekeurd is.
Aangezien het afleveren van bouwvergunningen kosten met zich meebrengt, is het billijk om hiervoor een belasting te vestigen.
Omwille van de financiële behoefte van de gemeente is het nodig om de reeds bestaande belastingreglementen te behouden.
Lasten kunnen financieel of in natura zijn. Voor de verplichte lasten wordt principieel gekozen voor een financiële last omdat deze duidelijk, objectief en eenvormig is. Een last in natura moet daarenboven ook vergezeld zijn van een financiële waarborg die de volledige geraamde kost van de last dekt. Dit vereist een dubbele financiële inspanning van de belastingplichtige en brengt een aanzienlijke administratieve belasting met zich mee (bijhouden, controle en handhaving).
De grondslag voor de bestaande gemeentelijke belasting op het bouwen, verbouwen en herbouwen wordt mee verankerd in deze verordening. Deze bedragen worden niet gewijzigd.
De verordening legt de definities, toepassingsgebied, vrijstellingen, bestemming, betalingsmodaliteiten en inwerkingtreding vast. De bedragen van alle in de verordening opgenomen financiële lasten worden vastgelegd in het gemeentelijk belastingreglement.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit
Het gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2020 houdende de goedkeuring van een belasting op bouwen, verbouwen en herbouwen van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2025
Het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, waarbij:
Het decreet van 26 mei 2023 betreffende het realisatiegerichte instrumentarium
Met ingang van 1 juli 2024 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een gemeentelijke contantbelasting gevestigd op de de meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen bedoeld in artikelen 4.2.2 en 4.2.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de omgevingsvergunningen zoals omschreven in artikelen 4 en 5 van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen.
De belasting is verschuldigd door diegene die een meldingsplichtige handeling stelt in het kader van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening enerzijds en door de vergunninghouder of diens rechtverkrijgende na afgifte van de definitieve en uitvoerbare omgevingsvergunning anderzijds en vóór de aanvang der werken of de start van de uitvoering van de vergunde handeling zoals bepaald in de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen. Wanneer de melding of omgevingsvergunningsaanvraag wordt ingediend namens meerdere aanvragers, zijn zij hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de belasting.
§1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° bruto bouwvolume: het totaal van het boven- en ondergronds bouwvolume van een gebouw en haar fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, veranda of berging, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, uitgedrukt in m³. Het betreft het totale boven- en ondergrondse volume dat wordt gebruikt door de gebruiker(s), exclusief het volume van de patio’s en de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld. De volumes van alle bergingen, nevenfuncties en ondersteunende functies (bijv. meterlokaal) die zich in een toegankelijk ruimte bevinden, worden meegeteld, evenals het volume van de gebouwdelen van de bestaande toestand die behouden blijven in het project, al dan niet met behoud van de functie;
2° bruto vloeroppervlakte: het totaal van de boven- en ondergrondse vloeroppervlakte van een gebouw en haar fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, veranda of berging, gemeten met inbegrip van buitenmuren, uitgedrukt in m². Dit is de buitenomtrek van het gebouw dat wordt gebruikt door de gebruiker(s), exclusief de oppervlakte van de vides, patio’s en de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld (1). De oppervlaktes van alle bergingen, nevenfuncties en ondersteunende functies (bijv. meterlokaal) die zich in een toegankelijk ruimte bevinden, worden meegeteld, evenals de oppervlakte van de gebouwdelen van de bestaande toestand die behouden blijven in het project, al dan niet met behoud van de functie.
(1) In de memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet tot aanpassing en aanvulling van de ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid, wordt ‘gebruikelijke onderkeldering’ verder toegelicht als volgt (Parl. St., Vl. Parl., 2008-2009, 2011/1, 85): Het deel van het keldervolume onder het maaiveld wordt niet meegerekend op voorwaarde dat het een gebruikelijke onderkeldering van de constructie betreft. Als gewone kelder van een woongebouw geldt bvb. een ondergronds gelegen wasruimte, berging of stookruimte; wanneer ondergrondse ruimtes echter woonfuncties herbergen, dienen deze wél meegerekend te worden, net als bvb. een (deels of geheel) in de grond ingewerkte garage.
§2. De belasting verschuldigd in geval van meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen bedoeld in artikelen 4.2.2 en 4.2.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gevallen bedoeld in artikel 4 van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen (2) wordt als volgt bepaald:
0,40 euro per m³ bruto bouwvolume van de gebouwde gedeelten;
(2) De gevallen bedoeld in artikel 4 van de stedenbouwkundige verordening zijn, het verrichten van de hiernavolgende bouwwerken, met uitzondering van onderhoudswerken:
§3. De belasting verschuldigd in de gevallen bedoeld in artikel 5 van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen (3) bedraagt:
(3) De gevallen bedoeld in artikel 5 van de stedenbouwkundige verordening zijn:
§4. De hierboven vermelde bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex en zullen jaarlijks en van rechtswege worden aangepast op 1 januari, op basis van de volgende formule:
Aangepast bedrag = basisbedrag x nieuw indexcijfer
basisindexcijfer
Waarbij:
Voor een regularisatie-aanvraag wordt bovenstaand tarief bedoeld in artikel 3, §2 verdubbeld.
De meldingsplichtige en vergunningsplichtige handelingen betrekking hebbende op de grenslijn van twee gemeenten, worden belast voor het gedeelte dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente
Van de belasting bedoeld in artikel 3, §2 van dit reglement zijn vrijgesteld: de omgevingsvergunningsaanvragen en/of meldingen:
§1. De belasting dient vereffend te worden na toezending van de factuur door het gemeentebestuur van Sint-Katelijne-Waver.
§2. Zowel in geval van een meldingsplichtige als vergunningsplichtige handeling wordt de belasting betaald vóór de aanvang der werken of de start van de uitvoering van de meldingsplichtige of vergunde handeling.
§3. Op verzoek van de vergunninghouder of diens rechtverkrijgende kan het college van burgemeester en schepenen een verlenging van de termijn voor het betalen van de belasting toestaan, tot uiterlijk 2 jaar na het verkrijgen van de definitieve en uitvoerbare omgevingsvergunning. In geval van verlenging van de betaaltermijn wordt het oorspronkelijk basisbedrag geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, §4 van onderhavig reglement, waarbij het nieuw indexcijfer het indexcijfer is van december voorafgaand aan de nieuwe uiterste betaaldatum.
Bij gebrek aan contante betaling, wordt de belasting van ambtswege ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Het huidige reglement betreffende de belasting op bouwen, verbouwen en herbouwen van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2025, goedgekeurd door de gemeenteraad van 22 juni 2020, wordt vanaf 1 juli 2024 vervangen door onderhavig reglement, met dien verstande dat dit besluit slechts in werking treedt samen met de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen.
Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 285 tot en met 288 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.